9 december 2011

L’Oiseau bleu. Op zoek naar geluk

Van vrijdag 9 december 2011 tot en met zondag 22 april 2012 loopt in Kunsthal Sint-Pietersabdij de tentoonstelling ‘L’Oiseau bleu. Op zoek naar geluk.’ De tentoonstelling evoceert het gelijknamige filosofische sprookje van Maurice Maeterlinck. In 1908 voltrok zich een wonder in de kunst. De symbolist Maurice Maeterlinck had een nieuw theaterstuk geschreven, niet nog maar eens een doodsomber verhaal maar iets wat op een sprankelend sprookje leek. ‘L’Oiseau bleu. Féerie en six actes et douze tableaux’ vertelt over twee kinderen die tijdens een fantastische tocht en een opeenvolging van vreemde ontmoetingen jacht maken op de Blauwe Vogel. Aanvankelijk onuitvoerbaar geacht, werd het stuk in 1908 toch gelanceerd in een avant-gardetheater in Moskou. Het kende meteen een stormachtig succes. Vooral in Rusland, Engeland, de Verenigde Staten en Japan verwierf het met de jaren een cultstatus.

De tentoonstelling ‘L’Oiseau bleu. Op zoek naar geluk’ evoceert dit gelijknamige sprookje. Met fluweelzachte hand wordt de bezoeker meegevoerd in de mysterieuze droom van Tyltyl en Mytyl, kinderen van een houthakker. Geleid door het Licht dwalen broer en zus achtereenvolgens door het Land van de Herinnering, het Paleis van de Nacht, het Woud, de Tuin der Vreugden, het Kerkhof en het Rijk van de Toekomst, waar de kindjes op hun geboorte wachten. Hun opdracht is het bemachtigen van de - ongrijpbare - Blauwe Vogel, die symbool staat voor het geluk. Dankzij een diamant zien ze heel even de ware aard of de ziel van de dingen en de essentie achter de schijn. Ze ontwaken uit hun betoverde droomreis met een andere, mooiere kijk op de eenvoudige wereld waarin ze leven.

Tyltyl en Mytyl maken geen avonturen mee zoals in de klassieke sprookjes; ze ontmoeten geen reuzen, draken, of betoverde dingen. Hun reis is vooral een moreel avontuur, een introductie tot de wijsheid. Maeterlinck liet zich hiervoor inspireren door de Duitse romantici; hij combineerde elementen uit de volkse sprookjes of ‘märchen’ van de gebroeders Grimm met die uit de literaire kunstsprookjes van Novalis en Tieck. Blauw, de kleur van het absolute, was ook de geliefde kleur van de Duitse romantiek. Bij Novalis is alles blauw; het is de kleur van de filosofie en zijn blauwe bloem staat voor het onvervuld verlangen. Zo verborg Maeterlinck een veelgelaagde, universele boodschap in zijn werk. De kinderlijke zoektocht is tegelijk een initiatie in de wereld van de volwassenen, met zijn geheimen van leven en dood, van verleden en toekomst. Hij onthult het mysterie dat vervat zit in het alledaagse en biedt een hoopvol perspectief op de mens en zijn finaliteit. Daardoor kon en kan het toneelstuk iedereen van jong tot oud aanspreken.

Net zoals Moskou in 1908 gaat Gent in 2011 de uitdaging aan. Kunsthal Sint-Pietersabdij brengt ‘L’Oiseau bleu’ voor het eerst als een tentoonstelling met een originele scenografie, in een multimediale presentatie. Door het specifieke karakter van het werk kan de bezoeker de nachtelijke zoektocht van de twee kinderen doorheen de opeenvolgende kleurrijke taferelen zelf meemaken. Zoals Tyltyl en Mytyl beleeft hij of zij deze feeërie, niet vanuit een theaterstoel maar wandelend door het stuk in de grote abdijrefter, die voor de gelegenheid werd omgetoverd in een sprookjeslandschap onder een fonkelende sterrenhemel. In de audioguides krijgt de oorspronkelijke tekst de volle aandacht.

De realisatie van de audiogidsen gebeurde in nauwe samenwerking met NTGent. Bernard Dewulf, winnaar van de Libris Literatuur Prijs 2010, herwerkte de tekst in zijn karakteristieke ingetogen stijl, die wonderwel aansluit bij de sfeer van ‘L’Oiseau bleu’. Acteurs uit het vaste ensemble van NTGent spraken de dialogen in. De stemmen van topacteurs als An Miller, Chris Thys, Els Dottermans, Oscar Van Rompay en Steven Van Watermeulen brengen het sprookje tot leven. De arrangementen van Ron Reuman trekken de bezoeker mee in de feeërieke droomwereld van ‘L’Oiseau bleu’.

De tentoonstelling besteedt ook aandacht aan de hype die L’Oiseau bleu veroorzaakte. Het stuk zou de jury in Stockholm finaal over de streep trekken om de Nobelprijs voor Literatuur in 1911 aan Maeterlinck toe te kennen en hoewel de Eerste Wereldoorlog de optimistische boodschap van de Blauwe Vogel fnuikte, herrees hij meteen daarna in New York als opera. Er volgde een ware ‘Blue Bird mania’ in Amerika en Engeland, waar Maeterlincks vogel tot op vandaag het populairste gelukssymbool blijft. Zelfs Paul McCartney zong ooit ‘I’m a bluebird’. En het sprookje was nog lang niet uit. Door de jaren werd het vertaald in liefst vijfentwintig talen en in Japan raakte het mettertijd verankerd in het collectieve geheugen en in de populaire cultuur. Sinds 1911 werd het er meer dan honderd keer uitgegeven. Het is nog steeds erg geliefd als kinderverhaal, manga en anime. Ook in Rusland zijn Tyltyl en Mytyl nog springlevend. Elk kind kent daar dit feeërieke sprookje. België wordt er zelfs ‘Het land van de Blauwe Vogel’ genoemd.

Het succesverhaal werd ook enkele keren verfilmd, onder meer ‘The Blue Bird’ in 1940 met Shirley Temple als Mytyl en in 1976, in regie van George Cukor en met Elizabeth Taylor als heks en fee. Die versies konden echter de stille film van Maurice Tourneur uit 1918 niet overtreffen. Het was wachten tot dit jaar, toen de Vlaamse filmregisseur Gust Vanden Berghe met een nieuwe frisse ‘Blue Bird’ het publiek van het filmfestival in Cannes verraste. In primeur is ook een reeks originele tekeningen te zien van Carll Cneut uit het kersverse kinderboek De Blauwe Vogel. Deze prachtige hertaling voor kinderen vandaag van de hand van Do Van Ranst werd ter gelegenheid van de tentoonstelling uitgegeven door De Eenhoorn.

Als afsluiter van de tentoonstelling belichten de makers tevens de figuur van Maurice Maeterlinck: de jeugdjaren in zijn geboortestad Gent, zijn extravagante woonplaatsen in Frankrijk, zijn relaties met Georgette Leblanc en Renée Dahon, en de Nobelprijs voor Literatuur die hem in 1911 werd toegekend. Voor het eerst worden de medaille en het fraaie diploma van de Nobelprijs, mét Blauwe Vogel, in Gent getoond. Dit alles laat de bezoeker toe de tentoonstelling niet alleen te beleven als blauwe feeërie, maar tevens als een nadere kennismaking met Maeterlincks fascinerende leef- en denkwereld.

Kinderen vanaf acht jaar kunnen samen met hun ouders genieten van het hoorspel in de audiogids.Voor jongere kindjes is er de zoektocht ‘Waar zit die geluksvogel?’. Samen met hun mama, papa, opa, oma, meester of juf gaan ze op zoek naar leuke voorwerpen in de tentoonstelling. Aan het einde van hun tocht mogen ze hun geluksvogel inkleuren en krijgen ze er een cadeautje bovenop. Leerkrachten uit het lager onderwijs kunnen ‘L’Oiseau bleu. Op zoek naar geluk’ samen met hun klasje gratis bezoeken. Het educatieve pakket dat ter voorbereiding van het tentoonstellingsbezoek kan worden aangevraagd, werd voor hen uitgewerkt in samenwerking met vzw Rijms, de Pedagogische Begeleidingsdienst Stad Gent en WOCK. Met als leidraad thema’s als geluk, talent en tijdsgeest komen de leerlingen onmiddellijk tot de kern van de zaak en worden ze op een creatieve manier door de tentoonstelling geloodst.

Bij de tentoonstelling hoort een begeleidende, rijk geïllustreerde publicatie, ‘L’Oiseau bleu. Op zoek naar geluk.’ in Nederlandse en Franse versie. Na een introductie met de integrale tekst van het derde tafereel ‘Het land der Herinnering’ bevat het boek bijdragen van André Capiteyn, die ‘L’Oiseau bleu’ situeert binnen Maeterlincks leven en werk, van prof. Christian Angelet over de diepere betekenis van ‘L’Oiseau bleu’, van Martine Van Asch over de contacten tussen Maeterlinck en regisseur Stanislavski, van prof. Beachboard over de ‘Blue Bird-craze’ in de Verenigde Staten en over de onwaarschijnlijke impact van Maeterlinck en de Blauwe Vogel in Japan door prof. W.F. Vande Walle, die hiervoor bijzondere research deed aan de Shirayuri University in Tokio. ‘L’Oiseau bleu. Op zoek naar geluk’ kadert in het uitgebreide programma van het Maeterlinckjaar 2011, georganiseerd door het Departement Cultuur van de Stad Gent naar aanleiding van de 100ste verjaardag van deze literaire Nobelprijs.

Praktisch
De tentoonstelling is te bezoeken in Kunsthal Sint-Pietersabdij, Sint-Pietersplein 9, 9000 Gent, van vrijdag 9 december 2011 tot en met zondag 22 april 2012.
Openingsuren: van dinsdag tot en met zondag van 10 tot 18 uur, gesloten op maandag. Uitzonderlijk open op maandag 26 december 2011. Gesloten op zaterdag 24, zondag 25, zaterdag 31 december 2011, zondag 1 en maandag 2 januari 2012.

Toegang
Individuele bezoeker: 9 euro
Kortingstarief: 6,75 euro
19 tot -26 jaar: 4 euro
-19 jaar: gratis
De toegangsprijs omvat het gebruik van de audiogids, die beschikbaar is in drie talen: Nederlands, Frans en Engels.

Reservaties
Tel. 09 267 14 66, e-mail boekjebezoek@gent.be

Publicaties
‘L’Oiseau bleu, op zoek naar geluk.’ André Capiteyn (red.), uitgeverij Snoeck Publishers, 2011, 120 p., 100 illustr. - ISBN 978-94-6161-029-4 - 19,95 euro
Ook in Franse versie: ‘L’Oiseau bleu, à la recherche du bonheur.’
ISBN 978-94-6161-030-10

‘De Blauwe Vogel.’ Do van Ranst (red.) en Carll Cneut (ill.), uitgeverij De Eenhoorn, 2011, 96 p. – ISBN 978-90-5838-733-2 – 14,95 euro

Labels: , , , , , ,

26 oktober 2011

Renovatie plankengewelf voormalige refter van de Sint-Pietersabdij is af

In de 18e eeuw werd het plankengewelf van de refter van de Gentse Sint-Pietersabdij op verzoek van abt Philippe Standaert verfraaid met schilderingen. De taferelen, die teruggaan op thema’s uit het Oude en Nieuwe Testament houden verband met spijs en drank. Door geldgebrek kon het gewelf echter niet meer vernist worden, waardoor het in de 19e en 20e eeuw enorm afgezien heeft door vocht en schimmels. In 1989 werd een project gestart om de schilderingen te restaureren, met een voorziene voltooiing zo’n tiental jaar later. Noch de timing, noch het vooropgestelde budget van 315.000 EUR bleken haalbaar, toen men tijdens de restauratie ontdekte dat sommige panelen zwaarder waren aangetast dan ingeschat. Gelukkig werden twee bedrijven bereid gevonden om de restauratiewerken mee te financieren. In 1989 werd in ATS nv uit Merelbeke een partner gevonden, later kwam daar Denys nv uit Wondelgem bij.

Restaurateurs Hugo Vandenborre en Mik Lauwers die met de steun van twee Gentse bedrijven het 18de eeuwse plankengewelf in ere herstelden, deden er meer dan twintig jaar over. Het was al in de 18de eeuw, toen de abdij nog bevolkt werd door paters Benedictijnen, een monnikenwerk. Maar nog veel meer geduld moesten de restaurateurs opbrengen om deze 645 m² beschilderde oppervlakte te reinigen en te retoucheren. Met de jaren evolueerde de reinigingstechniek, zodat zich nog een eindretouche opdrong.
Normaal zou de refter hiervoor vier maanden helemaal in de steigers gezet worden, maar de restaurateurs waagden het erop om met hoogwerkers aan de slag te gaan. Het was een heksentoer om die zware toestellen met hijsmateriaal binnen te krijgen. Na hun hoogtevrees te hebben overwonnen, balanceerden drie restaurateurs maanden door dit hemelruim. En het resultaat mag gezien worden. Het gaat om een langlopend mecenaatproject dat slechts mogelijk was door het cultureel engagement van beide sponsors. De Stad Gent is hen hiervoor bijzonder erkentelijk en sluit de campagne af met een feestelijk dankuwel op woensdag 26 oktober. Vanaf dan kan iedereen het gerestaureerde plankengewelf bezichtigen bij een bezoek aan de Sint-Pietersabdij.

Situering
De reftervleugel, waarvan de grote puntgevel opvalt in de gevelrij aan het Sint-Pietersplein, is het enige deel van de Sint-Pietersabdij dat nog een laatmiddeleeuws uitzicht heeft. Hij is opgetrokken uit Doornikse steen en fungeert in feite als scheidingsvleugel tussen de pandhof aan de zijde van de kerk en de binnenkoer die uitziet op de Wereld van Kina: het Huis.
Net zoals de middeleeuwse refters van het Bijlokeklooster en de Sint-Baafsabdij bevindt ook de eigenlijke refterhal zich op de verdieping.

Geschiedenis
Archiefbronnen leren ons dat deze ‘nieuwe refter’ al in de eerste helft van de 15de eeuw was gebouwd en onderzoek wees uit dat de kapconstructie alsook het spitsbogig plankengewelf al uit die periode dateren. Het eikenhout was gekwartierd, wat de minste vervorming garandeert. Die planken werden oorspronkelijk beschilderd met decoratieve sjabloonmotieven langs de ribben. De kopmuur aan de westzijde draagt nog de sporen van een zwarte contourschildering, die een monumentaal meubel bekroonde en uit dezelfde periode dateerde.
In het derde kwart van de 18de eeuw werd onder het abbatiaat van Philippe Standaert (1730-1759) de volledige beplanking overschilderd. De toeschrijving aan een lid van de beroemde Gentse kunstenaarsfamilie Van Reysschoot, waarbij dan vooral Pieter-Emmanuel Van Reysschoot (1712-1773) wordt genoemd, blijft onzeker. Ook Martin Geeraert (1707-1791) wordt regelmatig naar voor geschoven als realisator van het project. In die tijd had de refter een volledige houten binnenbekleding met aan één langswand grote landschapsschilderijen, waarvan er nu nog een viertal van de oorspronkelijke tien bestaan.
De decoratie liep door boven de hele beplanking, dus ook op de muurvlakken. In totaal waren dus twee muurvlakken en het volledige plafond met inbegrip van de
11 ribben beschilderd. Elk paneel had zijn eigen florale omlijsting die doorliep over de ribben.

Thematiek
De laatste gewelfschildering omvat een rijke variatie van figuratieve taferelen die teruggaan op thema’s uit het oude en nieuwe testament en in verband staan met spijs en drank, verdeeld over tweemaal tien vakken. Ook de beide kopmuren waren van schilderingen voorzien, maar dan wel aangebracht op doek: de zijde van het Sint-Pietersplein stelt Mozes in de woestijn voor en aan de andere zijde van de zaal ziet men de Bruiloft van Cana; die koptaferelen sloten aan bij de plafondschildering van de uiteinden en vormden er één inhoudelijk geheel mee.

Het eerstgenoemde tafereel was begrensd met de Ark des Verbonds en de Toonbroden; het andere zaaluiteinde toont de sleutels van de Sint-Pietersabdij, symbolen van de eucharistie en de aankleding van de abt.
De doekschilderijen op de muren zijn verdwenen.
In het midden van de zaal zijn recht tegenover elkaar, gespreid over telkens vier panelen, twee grote taferelen uitgeschilderd. De zijde van de kerk stelt de graanoogst voor die welwillend wordt gadegeslagen door God de vader. In het tegenoverliggend tafereel zien we druivenplukkers bezig de oogst binnen te halen. Het werk wordt uitgevoerd in een nogal onbestemd landschap dat zich uitstrekt onder een weidse regenboog. De regenboog symboliseert de verbinding tussen God en de mensen.
Oudere ronde gewelfsleutels in de nok verwijzen naar het abbatiaat van Arsenius Schaeyck (1615-1631) en zijn in het huidige kleurenpalet opgenomen.

Mecenaat
Het langlopende renovatieproject werd opgestart in 1989 toen nv ATS uit Merelbeke werd bereid gevonden om de restauratiewerken van het plankengewelf te financieren; de Koning Boudewijnstichting patroneerde het project al die tijd en het stadsbestuur zorgde voor logistieke steun (stellingen en inzet van arbeiders van de Dienst Gebouwen).
De vooropgestelde timing van tien jaar, noch de eraan gekoppelde budgettering (315.000 euro) bleken een haalbare kaart; tijdens de werken werd vastgesteld dat sommige panelen zwaarder waren aangetast dan aanvankelijk werd ingeschat. In 1999 sprong nv Denys uit Wondelgem bij als partner in de sponsoring en sinds 2004 past ook het stadsbestuur jaarlijks 25.000 euro bij, waardoor het jaarlijks te besteden budget ongeveer 100.000 euro bedraagt.
Vandaag heeft de totale operatie ongeveer 1.000.000 euro bereikt, waarvan 85% gerealiseerd werd door cultuursponsoring.
Als return voor hun inbreng kunnen de bedrijven gebruik maken van de abdij voor recepties of nocturnes met hun klanten.

Ontbrekende hoofden
Op één tafereel ontbraken twee planken, die de hoofden van twee figuren voorstelden. De beide zaakvoerders van de sponsorende bedrijven waren bereid hun hoofden ‘te lenen’ om de ontbrekende figuratie aan te vullen. Die hedendaagse toets past volledig in de restauratiefilosofie om geen historiserende toevoegingen te integreren en knoopt tegelijk aan bij de traditie om mecenassen af te beelden op historische kunstwerken; denken we hierbij aan het echtpaar Judocus Vijdt dat in de 15de eeuw dankbaar figureerde op twee panelen van het Lam Gods in de Sint-Baafskathedraal. Tegelijkertijd is het een eerbetoon aan de betrokken bedrijven die dit uniek stedelijk erfgoed ondersteunden.

Enkele cijfers
De refter meet 39 meter bij 11 meter; de totale oppervlakte van het plankengewelf bedraagt 645m² en telt maar liefst 1.920 planken. Het verwijderen, de houtrestauratie, fixatie, reiniging, retouches van de beschildering en het terugplaatsen van één plank namen gemiddeld drie dagen in beslag. Het aantal gepresteerde uren wordt op 35.000 geschat, wat overeenkomt met 5.000 mandagen. Het was dus een monnikenwerk dat al die tijd werd gepresteerd door het restaurateurscollectief van Hugo Vanden Borre en Miek Lauwers uit Lovendegem. En dan te bedenken dat het schilderen zelf volgens de archieven amper één jaar in beslag nam.

Bezichtiging plankengewelf
Men kan het plankengewelf op twee manieren bezichtigen:
- Individueel bezoek je de abdij met een handcomputer. De digitale monnik Alison neemt je mee van de kelder tot de nok van de abdij. In de refter krijg je uitgebreid de kans om het beschilderde gewelf te bekijken.
- In groep kan je met een gegidste rondleiding de abdij ontdekken, in de refter geeft de gids alle informatie mee over het plankengewelf en de restauratie.

Sint-Pietersabdij is open van dinsdag tot zondag, van 10 tot 18 uur (laatste toegang Alison:
16.30 uur). Open op paasmaandag en pinkstermaandag.

Prijzen
Bezoek aan de abdij met de movieguide Alison: volwassenen: 8 euro; senioren 55+, inwoners van Gent en groepen vanaf 15 personen: 6,75 euro per persoon; jongeren tot en met 18 jaar: 3 euro, jongeren 19-25 jaar: 4 euro.
Rondleidingen met een gids: 75 euro per groep van maximum 20 personen en 3,75 euro per persoon toegang tot de abdij en de tentoonstellingen.

Informatie
Website: www.gent.be/spa
Reservaties: tel. 09 269 60 02, e-mail info@boekjebezoek.be

Labels: , , , , , ,

7 juni 2011

Midzomerontbijt in Gentse Sint-Pietersabdij


Walter De Buck verbeeldt 06Het Midzomerontbijt is een uitgelezen moment om de Sint-Pietersabdij als een open en toegankelijk monument te (her)ontdekken. En die traditie wordt verder gezet: op zaterdag 18 juni 2011 kun je in de voormiddag genieten van een gevarieerd ontbijt in de pandgangen van de Sint-Pietersabdij. Buurbewoners, leden van de vriendenvereniging In Monte Blandinio vzw en andere geïnteresseerden krijgen de kans samen te tafelen tijdens het Midzomerontbijt. Een belevenis waarbij de genodigden elkaar en de abdij beter kunnen leren kennen. Aansluitend kan de fotografietentoonstelling ‘Ground. Palestina 2000-2010’ van fotojournalist Bruno Stevens bezocht worden. Gezien de locatie kennen de Gentse studenten sowieso de abdijtuin al goed. Maar uiteraard krijgen ook Gentenaars en toeristen de mogelijkheid te genieten van de prachtige ruïnetuin die een oase van groen tussen lavendel, wijnranken en fruitbomen vormt. Waar elders in Gent kun je dit vinden?


Naast de ontsluiting van de abdij als monument heeft het team van Kunsthal Sint-Pietersabdij door de jaren heen faam en naam verworven met inhoudelijk sterke cultuurhistorische najaarstentoonstellingen. Ook belangrijk hierbij is de aandacht die besteed wordt aan het brengen van originele en intrigerende tentoonstellingen, geschikt voor iedereen. Via de zomertentoonstellingen ziet het team een opportuniteit om het profiel van de Kunsthal verder te verfijnen. De komende jaren zal er ingezet worden op fotografie. In tegenstelling tot steden zoals Antwerpen of Charleroi komt die artistieke discipline in Gent slechts sporadisch aan bod. De combinatie van de tentoonstellingsruimtes van de Sint-Pietersabdij met het werk van kwaliteitsvolle kunstenaars kan resulteren in zeer verrassende projecten en presentaties. Of hoe de combinatie van historische authenticiteit en hedendaagse dynamiek een vaste waarde wordt binnen het programma van Kunsthal Sint-Pietersabdij.



PraktischMidzomerontbijt 2011 - zaterdag 18 juni 2011.


Het ontbijt wordt geserveerd tussen 9 en 9.30 u. Het einde is voorzien rond 11 u.


Prijs: 6 euro per volwassene en 3 euro per kind (t.e.m. 6 jaar).
Wie wil deelnemen schrijft zich in via Gentinfo, tel. 09 210 10 10


van maandag t.e.m. zaterdag van 8 tot 19u.


Informatie


Kunsthal Sint-Pietersabdij en Historische Monumenten, Sint-Pietersplein 9, 9000 Gent, tel. 09 243 97 30, e-mail sintpietersabdij@gent.be, website www.gent.be/sintpietersabdij

Labels: ,

eXTReMe Tracker
My Google AJAX Search API Application
Loading...