L’Oiseau bleu. Op zoek naar geluk
Van vrijdag 9 december 2011 tot en met zondag 22 april 2012 loopt in Kunsthal Sint-Pietersabdij de tentoonstelling ‘L’Oiseau bleu. Op zoek naar geluk.’ De tentoonstelling evoceert het gelijknamige filosofische sprookje van Maurice Maeterlinck. In 1908 voltrok zich een wonder in de kunst. De symbolist Maurice Maeterlinck had een nieuw theaterstuk geschreven, niet nog maar eens een doodsomber verhaal maar iets wat op een sprankelend sprookje leek. ‘L’Oiseau bleu. Féerie en six actes et douze tableaux’ vertelt over twee kinderen die tijdens een fantastische tocht en een opeenvolging van vreemde ontmoetingen jacht maken op de Blauwe Vogel. Aanvankelijk onuitvoerbaar geacht, werd het stuk in 1908 toch gelanceerd in een avant-gardetheater in Moskou. Het kende meteen een stormachtig succes. Vooral in Rusland, Engeland, de Verenigde Staten en Japan verwierf het met de jaren een cultstatus.
De tentoonstelling ‘L’Oiseau bleu. Op zoek naar geluk’ evoceert dit gelijknamige sprookje. Met fluweelzachte hand wordt de bezoeker meegevoerd in de mysterieuze droom van Tyltyl en Mytyl, kinderen van een houthakker. Geleid door het Licht dwalen broer en zus achtereenvolgens door het Land van de Herinnering, het Paleis van de Nacht, het Woud, de Tuin der Vreugden, het Kerkhof en het Rijk van de Toekomst, waar de kindjes op hun geboorte wachten. Hun opdracht is het bemachtigen van de - ongrijpbare - Blauwe Vogel, die symbool staat voor het geluk. Dankzij een diamant zien ze heel even de ware aard of de ziel van de dingen en de essentie achter de schijn. Ze ontwaken uit hun betoverde droomreis met een andere, mooiere kijk op de eenvoudige wereld waarin ze leven.
Tyltyl en Mytyl maken geen avonturen mee zoals in de klassieke sprookjes; ze ontmoeten geen reuzen, draken, of betoverde dingen. Hun reis is vooral een moreel avontuur, een introductie tot de wijsheid. Maeterlinck liet zich hiervoor inspireren door de Duitse romantici; hij combineerde elementen uit de volkse sprookjes of ‘märchen’ van de gebroeders Grimm met die uit de literaire kunstsprookjes van Novalis en Tieck. Blauw, de kleur van het absolute, was ook de geliefde kleur van de Duitse romantiek. Bij Novalis is alles blauw; het is de kleur van de filosofie en zijn blauwe bloem staat voor het onvervuld verlangen. Zo verborg Maeterlinck een veelgelaagde, universele boodschap in zijn werk. De kinderlijke zoektocht is tegelijk een initiatie in de wereld van de volwassenen, met zijn geheimen van leven en dood, van verleden en toekomst. Hij onthult het mysterie dat vervat zit in het alledaagse en biedt een hoopvol perspectief op de mens en zijn finaliteit. Daardoor kon en kan het toneelstuk iedereen van jong tot oud aanspreken.
Net zoals Moskou in 1908 gaat Gent in 2011 de uitdaging aan. Kunsthal Sint-Pietersabdij brengt ‘L’Oiseau bleu’ voor het eerst als een tentoonstelling met een originele scenografie, in een multimediale presentatie. Door het specifieke karakter van het werk kan de bezoeker de nachtelijke zoektocht van de twee kinderen doorheen de opeenvolgende kleurrijke taferelen zelf meemaken. Zoals Tyltyl en Mytyl beleeft hij of zij deze feeërie, niet vanuit een theaterstoel maar wandelend door het stuk in de grote abdijrefter, die voor de gelegenheid werd omgetoverd in een sprookjeslandschap onder een fonkelende sterrenhemel. In de audioguides krijgt de oorspronkelijke tekst de volle aandacht.
De realisatie van de audiogidsen gebeurde in nauwe samenwerking met NTGent. Bernard Dewulf, winnaar van de Libris Literatuur Prijs 2010, herwerkte de tekst in zijn karakteristieke ingetogen stijl, die wonderwel aansluit bij de sfeer van ‘L’Oiseau bleu’. Acteurs uit het vaste ensemble van NTGent spraken de dialogen in. De stemmen van topacteurs als An Miller, Chris Thys, Els Dottermans, Oscar Van Rompay en Steven Van Watermeulen brengen het sprookje tot leven. De arrangementen van Ron Reuman trekken de bezoeker mee in de feeërieke droomwereld van ‘L’Oiseau bleu’.
De tentoonstelling besteedt ook aandacht aan de hype die L’Oiseau bleu veroorzaakte. Het stuk zou de jury in Stockholm finaal over de streep trekken om de Nobelprijs voor Literatuur in 1911 aan Maeterlinck toe te kennen en hoewel de Eerste Wereldoorlog de optimistische boodschap van de Blauwe Vogel fnuikte, herrees hij meteen daarna in New York als opera. Er volgde een ware ‘Blue Bird mania’ in Amerika en Engeland, waar Maeterlincks vogel tot op vandaag het populairste gelukssymbool blijft. Zelfs Paul McCartney zong ooit ‘I’m a bluebird’. En het sprookje was nog lang niet uit. Door de jaren werd het vertaald in liefst vijfentwintig talen en in Japan raakte het mettertijd verankerd in het collectieve geheugen en in de populaire cultuur. Sinds 1911 werd het er meer dan honderd keer uitgegeven. Het is nog steeds erg geliefd als kinderverhaal, manga en anime. Ook in Rusland zijn Tyltyl en Mytyl nog springlevend. Elk kind kent daar dit feeërieke sprookje. België wordt er zelfs ‘Het land van de Blauwe Vogel’ genoemd.
Het succesverhaal werd ook enkele keren verfilmd, onder meer ‘The Blue Bird’ in 1940 met Shirley Temple als Mytyl en in 1976, in regie van George Cukor en met Elizabeth Taylor als heks en fee. Die versies konden echter de stille film van Maurice Tourneur uit 1918 niet overtreffen. Het was wachten tot dit jaar, toen de Vlaamse filmregisseur Gust Vanden Berghe met een nieuwe frisse ‘Blue Bird’ het publiek van het filmfestival in Cannes verraste. In primeur is ook een reeks originele tekeningen te zien van Carll Cneut uit het kersverse kinderboek De Blauwe Vogel. Deze prachtige hertaling voor kinderen vandaag van de hand van Do Van Ranst werd ter gelegenheid van de tentoonstelling uitgegeven door De Eenhoorn.
Als afsluiter van de tentoonstelling belichten de makers tevens de figuur van Maurice Maeterlinck: de jeugdjaren in zijn geboortestad Gent, zijn extravagante woonplaatsen in Frankrijk, zijn relaties met Georgette Leblanc en Renée Dahon, en de Nobelprijs voor Literatuur die hem in 1911 werd toegekend. Voor het eerst worden de medaille en het fraaie diploma van de Nobelprijs, mét Blauwe Vogel, in Gent getoond. Dit alles laat de bezoeker toe de tentoonstelling niet alleen te beleven als blauwe feeërie, maar tevens als een nadere kennismaking met Maeterlincks fascinerende leef- en denkwereld.
Kinderen vanaf acht jaar kunnen samen met hun ouders genieten van het hoorspel in de audiogids.Voor jongere kindjes is er de zoektocht ‘Waar zit die geluksvogel?’. Samen met hun mama, papa, opa, oma, meester of juf gaan ze op zoek naar leuke voorwerpen in de tentoonstelling. Aan het einde van hun tocht mogen ze hun geluksvogel inkleuren en krijgen ze er een cadeautje bovenop. Leerkrachten uit het lager onderwijs kunnen ‘L’Oiseau bleu. Op zoek naar geluk’ samen met hun klasje gratis bezoeken. Het educatieve pakket dat ter voorbereiding van het tentoonstellingsbezoek kan worden aangevraagd, werd voor hen uitgewerkt in samenwerking met vzw Rijms, de Pedagogische Begeleidingsdienst Stad Gent en WOCK. Met als leidraad thema’s als geluk, talent en tijdsgeest komen de leerlingen onmiddellijk tot de kern van de zaak en worden ze op een creatieve manier door de tentoonstelling geloodst.
Bij de tentoonstelling hoort een begeleidende, rijk geïllustreerde publicatie, ‘L’Oiseau bleu. Op zoek naar geluk.’ in Nederlandse en Franse versie. Na een introductie met de integrale tekst van het derde tafereel ‘Het land der Herinnering’ bevat het boek bijdragen van André Capiteyn, die ‘L’Oiseau bleu’ situeert binnen Maeterlincks leven en werk, van prof. Christian Angelet over de diepere betekenis van ‘L’Oiseau bleu’, van Martine Van Asch over de contacten tussen Maeterlinck en regisseur Stanislavski, van prof. Beachboard over de ‘Blue Bird-craze’ in de Verenigde Staten en over de onwaarschijnlijke impact van Maeterlinck en de Blauwe Vogel in Japan door prof. W.F. Vande Walle, die hiervoor bijzondere research deed aan de Shirayuri University in Tokio. ‘L’Oiseau bleu. Op zoek naar geluk’ kadert in het uitgebreide programma van het Maeterlinckjaar 2011, georganiseerd door het Departement Cultuur van de Stad Gent naar aanleiding van de 100ste verjaardag van deze literaire Nobelprijs.
Praktisch
De tentoonstelling is te bezoeken in Kunsthal Sint-Pietersabdij, Sint-Pietersplein 9, 9000 Gent, van vrijdag 9 december 2011 tot en met zondag 22 april 2012.
Openingsuren: van dinsdag tot en met zondag van 10 tot 18 uur, gesloten op maandag. Uitzonderlijk open op maandag 26 december 2011. Gesloten op zaterdag 24, zondag 25, zaterdag 31 december 2011, zondag 1 en maandag 2 januari 2012.
Toegang
Individuele bezoeker: 9 euro
Kortingstarief: 6,75 euro
19 tot -26 jaar: 4 euro
-19 jaar: gratis
De toegangsprijs omvat het gebruik van de audiogids, die beschikbaar is in drie talen: Nederlands, Frans en Engels.
Publicaties
‘L’Oiseau bleu, op zoek naar geluk.’ André Capiteyn (red.), uitgeverij Snoeck Publishers, 2011, 120 p., 100 illustr. - ISBN 978-94-6161-029-4 - 19,95 euro
Ook in Franse versie: ‘L’Oiseau bleu, à la recherche du bonheur.’
ISBN 978-94-6161-030-10
‘De Blauwe Vogel.’ Do van Ranst (red.) en Carll Cneut (ill.), uitgeverij De Eenhoorn, 2011, 96 p. – ISBN 978-90-5838-733-2 – 14,95 euro
Labels: Bernard Dewulf, L’Oiseau bleu, Maurice Maeterlinck, Mytyl, NTGent, Sint-Pietersabdij, Tyltyl
Openstelling vernieuwde Kabinet Maurice Maeterlinck
Op woensdag 9 november 2011 vindt in de Gentse Veldstraat niet alleen de openstelling van het vernieuwde Kabinet Maurice Maeterlinck in het Museum Arnold Vander Haeghen plaats, maar ook de openstelling van het Hotel d’Hane-Steenhuyse, de ingebruikname na restauratie en aanpassing tot kantoorgebouw van het Pakhuis Clemmen en de inauguratie van ‘De Brug’, een kunstwerk van Koen Broucke in de koetspoort van het Museum Arnold Vander Haeghen.
Kabinet Maurice Maeterlinck
Op 9 november 1911 kende de Zweedse Academie de Nobelprijs Literatuur voor dat jaar toe aan de Gentenaar Maurice Maeterlinck. Honderd jaar later gedenkt Gent die bijzondere onderscheiding met de openstelling van het vernieuwde Kabinet Maurice Maeterlinck in het Museum Arnold Vander Haeghen. Het originele kabinet dateert uit de late jaren ‘70 van de vorige eeuw en beantwoordde zowel qua inhoudelijke samenstelling als qua materiële uitvoering niet langer aan de hedendaagse normen die voor een literair museum gehanteerd worden. De conservator van het Maeterlinckkabinet, Joris De Zutter, ontwierp onder de titel ‘Een odyssee naar de stilte’ een nieuwe samenstelling, die opgehangen werd aan Maeterlincks achtereenvolgende en talrijke verblijfplaatsen en die via dat parcours Maeterlincks literaire ontwikkeling schetst. Tentoonstellingsbouwer en museuminrichter Madoc zorgde voor de materiële realisatie.
Hotel d’Hane-Steenhuyse
Het Hotel d’Hane-Steenhuyse werd in 1981 door de Stad Gent aangekocht. Al die tijd stond dit prachtige stadspaleis slechts sporadisch open voor het publiek. Na een lange restauratiecampagne van het interieur zal het voortaan ook echt bezocht kunnen worden. Het werd gestoffeerd met d’époque meubilair en voorwerpen uit de 18de en de vroege 19de eeuw en geeft zo een getrouw beeld van de aristocratische wooncultuur van die voor Gent belangrijke periode. De inrichting kwam tot stand door een samenwerking van de Dienst Monumentenzorg en Architectuur en het Design museum Gent, dat uit zijn reserves het nodige, rijke meubilair kon aanleveren.
Pakhuis Clemmen
Het pakhuis aan de oever van de Leie dat de binnentuin van het Museum Arnold Vander Haeghen afsluit werd eind 18de eeuw gebouwd voor de Gentse katoenmagnaat Judocus Clemmen. Toen dit maison de maître in 1946 bij legaat aan de Stad Gent werd overgemaakt door de toenmalige eigenaar Arnold Vander Haeghen werd het pakhuis als opslagplaats verhuurd aan het naastliggende grootwarenhuis. Enkele jaren terug werd die huur beëindigd en werd besloten het pakhuis te restaureren en om te bouwen tot kantoorruimte voor Circa, Cultuurcentrum Gent en voor de Dienst Cultuurparticipatie, die tot vandaag in het Museum Arnold Vander Haeghen hun kantoren hebben samen met de staf van het Departement Cultuur en Sport, een te belastende concentratie voor de capaciteit van dit gebouw. De restauratie en aanpassing werd uitgevoerd naar een ontwerp van ingenieur-architect Thierry Lagrange (ALT architectenbureau) en gerealiseerd door de Dienst Bouwprojecten van de Stad Gent met als projectleider Pascal Jacobs en als aannemer de firma Monument.
Culturele as
Het Hotel d’Hane-Steenhuyse, het Museum Arnold Vander Haeghen en het Pakhuis Clemmen vormen samen een culturele as, die de commerciële Veldstraat kruist en die voortaan toegankelijk zal zijn voor het publiek. Vanaf de koetspoort van d’Hane-Steenhuyse aan de Kortemeer zal men vrij kunnen wandelen door de tuin van dit grandioze adellijk paleis tot in de binnentuin van het Museum Arnold Vander Haeghen. In een later stadium moet een voetgangersbrugje over de Leie dat culturele dwarsparcours verder doortrekken tot op de Ajuinlei, van waar men de gerestaureerde achtergevel van het Pakhuis Clemmen met zijn geslaagde hedendaagse uitbreiding zal kunnen bewonderen.
De Brug van Koen Broucke
Nog meer brug: voor de koetspoort van het Hotel Arnold Vander Haeghen bedacht kunstenaar Koen Broucke een artistiek concept, dat hij de naam ‘De Brug’ gaf. Zijn inspiratie haalde hij uit de vroeg-19de-eeuwse wandschilderingen in het Museum Arnold Vander Haeghen, waar heel wat bruggen op afgebeeld staan. De Brug is gerealiseerd met afgestoten collectiestukken van het MIAT verwijzend naar het rijke industriële verleden van de stad Gent en het Pakhuis Clemmen. Het kunstwerk geeft daarmee een nieuwe betekenislaag aan het rijke historische patrimonium en is een betekenisvolle allegorie voor de onzichtbare maar reële band, die voortaan de twee prachtige 18de-eeuwse complexen over de commerciële as van de Veldstraat verbindt.
Bezoeken
Het Kabinet Maeterlinck, het Chinees Salon en het Hotel d’Hane-Steenhuyse zullen onder begeleiding van een gids samen bezocht kunnen worden, zowel in groep als individueel. Groepen (ook scholen) worden rondgeleid op donderdag in de voor- of de namiddag. Individueel bezoek kan op vrijdag en op zaterdag.
Rondleidingen Hotel D’hane-Steenhuyse en Museum Arnold Vander Haeghen
Circuit
Hotel d’Hane Steenhuyse : gelijkvloers en eerste verdieping
Museum Arnold Vander Haeghen: Kabinet Maeterlinck en het Chinees Salon.
Plaats van samenkomst met de gids: poortgebouw Museum Arnold Vander Haeghen.
Groepen en scholen: rondleidingen op donderdag, voor groepen tot 15 personen per gids
Prijs voor groepen: 75 euro (gids en toegangsprijs inbegrepen)
Prijs voor scholen: 65 euro
Reservatie vooraf noodzakelijk bij: BoekjeBezoek – Gent Cultuurstad vzw, Bijlokekaai 7b, 9000 Gent, tel. 09 267 14 66, fax 09 267 14 98,
Individuelen: 1 rondleiding op vrijdag en 1 rondleiding op zaterdag, aanvang telkens om 14.30 uur
Prijs: 5 euro per persoon (gids en toegangsprijs inbegrepen), kinderen tot en met
18 jaar gratis
Verkoop tickets vooraf noodzakelijk bij: vzw Uitbureau Gent, Kammerstraat 19,
9000 Gent, uitsluitend via tel. 09 233 77 88
Openingsuren: maandag tot en met vrijdag: 10 - 12.30 uur en 13.30 - 17.30 uur (telefonisch tot
18 uur)
Zaterdag: 10 – 12.30 uur en 13 – 16.30 uur
Zon- en feestdagen gesloten
Timing:
Ticketverkoop vanaf zaterdag 5 november 2011
Eerste gegidste rondleidingen voor groepen vanaf donderdag 10 november 2011
Eerste gegidste rondleidingen voor individuelen vanaf vrijdag 11 november 2011
Werken Pakhuis Clemmen
Het ontwerp van de renovatie van het Pakhuis Clemmen werd in nauw overleg met de Dienst Bouwprojecten, het Departement Cultuur & Sport, de Dienst Monumentenzorg en Architectuur, Circa, Dienst Cultuurparticipatie en de adviserende diensten van de Stad Gent opgemaakt. De ambitie beperkte zich niet tot culturele aspecten, maar had ook vooral oog voor duurzaamheid. Het gebouw moest volledig ontmanteld worden en werd gerenoveerd met respect voor zijn historische waarde. Dit impliceerde dat de waardevolle elementen in ere werden hersteld (onder meer gevels, daken, houten buitenschrijnwerken, houten skelet- en spantstructuur, enz.). Het pakhuis werd beperkt uitgebreid naar de waterzijde met een bijkomend erkervolume. Hiermee werd het dakvolume plaatselijk aangepast van een hellend dak naar een plat dak. Dat was noodzakelijk om een optimale toegang en een optimaal gebruik van het dakvolume (multifunctioneel kantoordeel) te realiseren. Het was tegelijk ook de bedoeling met die ingreep een duidelijke communicatie op stedenbouwkundig niveau te realiseren.
De werken omvatten een integrale restauratie van het pakhuis met onder meer afbraak- en ontmantelingswerken, riolerings- en ruwbouwwerken, dak- en timmerwerken, isolatie- en schrijnwerken, binneninrichting (afwerkingen, vaste meubilering, schilderwerken, enz.) en technieken allerhande (verwarming, luchtbehandeling, elektriciteit en lift). Waar mogelijk werden passieve maatregelen voorzien (bijvoorbeeld doorgedreven dakisolatie); waar het niet anders kon, werden ‘afwijkende’ maatregelen genomen (bijvoorbeeld binnenisolatie omwille van de historische buitengevel). Verder werden een energiezuinige verwarmingsinstallatie en geïsoleerde luchtgroepen, een gecontroleerde balansventilatie met warmterecuperatie en een lucht-waterwarmtepomp voorzien en werd er ook rekening gehouden met energiezuinige verlichting.
De integrale kostprijs bedraagt 2.450.228,39 euro (incl. btw).
Labels: Arnold Vander Haeghen, d’Hane-Steenhuyse, Koen Broucke, Maurice Maeterlinck, Pakhuis Clemmen, Veldstraat
DE WERELD VAN GEORGE MINNE EN MAURICE MAETERLINCK
In 2011 herdenkt de stad Gent de toekenning van de Nobelprijs voor Literatuur aan Maurice Maeterlinck op 22 oktober 1911. Het MSK organiseert bij die gelegenheid een tentoonstelling onder de titel ‘De wereld van Minne en Maeterlinck’. De tentoonstelling loopt nog tot 19 februari 2012. Deze tentoonstelling wil twee markante kunstenaars in het licht stellen die gedurende hun jeugdjaren elkaars evenbeeld waren en die nadien, elk in hun domein, grote invloed hebben uitgeoefend op het Europese symbolisme. Tijdens hun studiejaren in Gent waren zowel George Minne als Maurice Maeterlinck doordrongen van eenzelfde levensgevoel. Maeterlinck leerde de jonge Minne kennen als ‘een soort primitief, een heerlijke minus habens’, die hij later als ‘de grote uitbeelder van de smart’ zou beschrijven. Minne van zijn kant wees erop dat het soms niet duidelijk was of een idee van hem dan wel van Maurice Maeterlinck kwam, zozeer waren ze van dezelfde gedachten vervuld. De tentoonstelling situeert George Minne en Maurice Maeterlinck in hun beginjaren in de context van het Gentse sociale en artistieke milieu op het einde van de 19de eeuw, een milieu dat ook de dichters Grégoire le Roy, Georges Rodenbach en Karel Van de Woestijne heeft getekend.
Vervolgens evolueert de tentoonstelling in twee richtingen. Aan de ene kant komt de relatie aan bod tussen Maurice Maeterlinck en de plastische kunst van zijn tijd. Maeterlincks aparte taal vond immers niet alleen weerklank in de muziek- en toneelwereld, maar ook en vooral in de plastische kunsten. Dit gedeelte omvat werken van kunstenaars die Maeterlinck direct hebben geïnspireerd en vooral van kunstenaars die op hun beurt door zijn ideeën, gedichten en toneelstukken werden beïnvloed. Aan de andere kant wordt George Minne gevolgd in de verdere ontwikkeling van zijn kunst. Minne vertrok in 1895 naar Brussel waar hij bleef wonen tot hij zich in 1899 te Sint-Martens-Latem vestigde. In die periode ontstonden de sierlijke sculpturen die hem in de Europese art nouveau een belangrijke plaats hebben bezorgd. Hij beïnvloedde onder meer Gustav Klimt en Oskar Kokoschka.
Het is de tweede keer dat het Gentse museum een tentoonstelling wijdt aan George Minne. In 1982 lag de retrospectieve ‘George Minne en de kunst rond 1900’ aan de basis van een internationale rehabilitatie van deze zeer oorspronkelijke figuur. In de huidige tentoonstelling worden de nieuwe inzichten in de kunst van George Minne verwerkt. Doordat beide kunstenaars elkaar zo perfect aanvullen, is het Maeterlinck jaar in Gent een uitstekende aanleiding om een zeer specifieke keuze van symbolistische kunstwerken bijeen te brengen, geïnspireerd door de thema’s en de krachtlijnen in het werk van George Minne en Maurice Maeterlinck.
Omvang van de tentoonstelling: ca 100 werken (schilderijen, beelden, tekeningen, prenten, affiches en geïllustreerde boeken). Werk van onder meer volgende toonaangevende Belgische en buitenlandse kunstenaars zal tentoongesteld worden (in alfabetische volgorde):
William Degouve de Nunques, Jean Delville, Maurice Denis, Charles Doudelet, Paul Gauguin, Fernand Khnopff, Gustav Klimt, Oskar Kokoschka, Charles Rennie Mackintosh, Xavier Mellery, Constantin Meunier, George Minne, Pierre Puvis de Chavannes, Paul Ranson, Odilon Redon, Santiago Rusiñol, Egon Schiele, Léon Spilliaert, Jan Verkade, Ossip Zadkine, Théo Van Rysselberghe.
Het Museum voor Schone Kunsten kan rekenen op uitzonderlijke bruiklenen van onder meer het Musée d’Orsay, het Van Gogh Museum, het Wien Museum en de Albertina.
Museum voor Schone Kunsten
Citadelpark - 9000 Gent - T +32 (0)9 240 07 00
Openingsuren
Open op dinsdag t/m zondag van 10u tot 18u en uitzonderlijk op maandag 26 december
Gesloten op maandag en op 24, 25, 31 december en 1 januari
Toegangsprijzen
€ 9 individuele bezoeker
€ 6,5 55+, groepen > 15 personen, inwoners van Gent
€ 1 19-25 jaar
gratis ≤ 18 jaar, inwoners van Gent op zondag van 10u tot 13u
€ 1 korting ‘L’Oiseau Blue’ in de Kunsthal Sint-Pietersabdij op vertoon van een ticket voor Minne-Maeterlinck en omgekeerd www.gent.be/sintpietersabdij
Catalogus
De wereld van George Minne & Maurice Maeterlinck / L’univers de George Minne & Maurice Maeterlinck - NL/F - Mercatorfonds - € 30
Voorverkoop tickets
MSK – T +32(0)9 240 07 00 – www.mskgent.be
Groepen, rondleidingen, ateliers
Informatie en reservatie via BOEKjeBEZOEK
Labels: GEORGE MINNE, Maurice Maeterlinck
Operadebuut Abattoir Fermé in Vlaamse Opera
De wereldpremière van L'Intruse vormt in meer dan één opzicht een belangrijk moment in het cultuurseizoen. Stef Lernous en zijn theatercollectief Abattoir Fermé maken hun regiedebuut in opera. Lernous schreef zelf het libretto dat op korte tijd werd getoonzet door de Belgisch-Oostenrijkse componist Dirk D'Ase, nadat Luc Brewaeys wegens persoonlijke redenen de compositieopdracht teruggaf. Voor het libretto baseerde Lernous zich op motieven uit het oeuvre van Maurice Maeterlinck. L'Intruse is bovendien de openingsproductie van het OPERA XXI festival en kadert in het Maeterlinckjaar. Deze productie is ook te zien op de Operadagen Rotterdam.
De eerste en voorlopig enige nobelprijs voor literatuur in België werd op 10 december 1911 uitgereikt aan de Gentse auteur Maurice Maeterlinck. Zijn werk, aldus de leden van de Nobelcommissie, “bezit een unieke spiritualiteit en brengt in ons op een mysterieuze manier een delicate en geheime snaar aan het trillen.” En het is die delicate combinatie van mysterie, spiritualiteit, maar ook van moderniteit en eigenzinnigheid die bij kunstenaars en kunstminnaars voor een blijvende fascinatie gezorgd heeft voor zijn werk. Alhoewel Maeterlinck zichzelf als een volkomen leek beschouwde op muzikaal vlak, vormde zijn oeuvre meer dan honderd maal de inspiratie voor componisten om zijn werk te verklanken. De composities variëren van eenvoudige liederen tot orkestsuites, balletten, theatermuziek en natuurlijk opera’s, met Debussy’s Pelléas et Mélisande als bekendste. Blijkbaar bevatten de werelden die Maeterlinck schetst, naast hun onmiskenbare literaire kwaliteiten, ook een tweede laag vol verborgen muzikaliteit en die door vele musici als bron wordt aangeboord. In die zin vormden niet alleen de herdenking van de unieke prijserkenning, maar ook het muzikale potentieel en de rijkdom van Maeterlincks oeuvre de aanzet tot de creatie van L’ intruse. Het gaat daarbij niet om een operabewerking van Maeterlincks fameuze gelijknamige stuk, maar om een door Lernous zelf geschreven werk gebaseerd op verschillende motieven uit Maeterlincks vroegere werk.
In de figuur van theatermaker Stef Lernous, die met L’intruse debuteert als regisseur in de opera, en zijn theatercollectief Abattoir Fermé vonden de opdrachtgevers een bijzondere kunstenaar om het werk van Maeterlinck in een nieuwe creatie gestalte te geven. Abattoir Fermé maakt voorstellingen over de fundamentele angsten, verlangens en obsessies van de mens die in het alledaagse leven achter een sterke sluier van rationaliteit verborgen gaan. Hun fascinatie voor de "wereld achter het bekende" en voor het abjecte dat in ieder mens schuilgaat, maar veilig verborgen blijft achter ordentelijke constructies, past naadloos op de duistere trekken van Maeterlincks universum. Lernous schreef een libretto over een koning die terugkeert van een reis naar de Landen van de Nacht. Het kasteel is leeg, de koningin gestorven en de koning probeert zijn huis nieuw leven in te blazen met alles wat hij op zijn reis verzameld heeft, waaronder een prinses. Zoals zo vele sprookjes is het een confrontatie met onze meest fundamentele angsten en verlangens: de angst voor de dood, het verlangen naar de ware liefde.
Ook bij Maeterlinck is de aandacht voor het onderhuidse steeds aanwezig. En daar waar Maeterlincks wereld zich vult met nooit eenduidige, steeds verder verwijzende symbolen, die de fantasie op talrijke wijze prikkelen, gaan Lernous en Abattoir Fermé in een eigen beeldtaal op zoek naar de grenzen van wat toonbaar is. Ze morrelen daarbij ook aan de grenzen van de genres theater en performance. Door aan alles een "lading" te geven en het theater met een angst voor de leegte te vullen, lijken ze een gelijkaardig rijkdom aan symbolen op te roepen als Maeterlinck.
De wereld die Stef Lernous creëert met Maeterlincks werk is duister en angstaanjagend. Met behulp van België’s beroemdste auteur bouwt hij een bevreemdend en mysterieus sprookje, dat uiteindelijk een donker sprookje voor volwassenen geworden is. Maeterlincks fascinatie voor de wereld van het organische, voor het ontstaan en vergaan van de dingen, met de dood als permanente bewaker van de realiteit, krijgen in Lernous libretto een plaats. Alle typische bewoners van Maeterlincks wereld keren hier terug: koningen en prinsessen, blinden en geliefden, kwetsbare meisjes en oude mannen, jagers , maar ook de schepen en zeeën, het wild, de schaduw en maan, blauwe kamers en donkere torens tekenen zich af binnen de contouren van dat veld. Het gaat om personages, of eerder om geesten die worden gedreven door een paniek en verlangen. Figuren die erg eenzaam zijn en meestal blind voor hun voorbestemde, duistere lot. En in een suggestieve, mystieke, soms perverse sfeer bewegen en verlangen de figuren naar elkaar en naar de wezens uit hun dromen. Zo toont en speelt L’intruse niet meer in een duidelijke definieerbare realiteit, maar als het ware in een mentale ruimte. Een wereld waarin het leven en de dood niet helder van elkaar onderscheiden worden en de personages in grenstoestanden hun leven leiden.
De kennismaking met het libretto van Lernous vormde voor de Oostenrijks-Vlaamse componist Dirk D‟Ase een directe impuls om aan het componeren te gaan. In het werk van Lernous voelde hij meteen aanknopingspunten met zijn eigen muzikale taal. Dirk D‟Ase studeerde, na zijn vertrek naar Wenen, compositie bij Luciano Berio en Friedrich Cerha. Aanvankelijk liet hij zich in zijn muziek vooral beïnvloeden door zijn reizen in zuidelijk Afrika en zijn intensief onderzoek naar de klankwereld uit die streken. Het leidde in zijn eigen werk tot een grote aandacht voor enerzijds de bijzondere eigenschappen en klankkleuren van instrumenten en de menselijke stem, maar anderzijds ook tot de ontwikkeling van een muziek die zoekt naar een directe werking op de luisteraar, wars van avant-gardistisch intellectualisme. “Alles wat ik maak, zoek ik in en uit het leven”, luidt D‟Ases artistieke credo. Een muziek die indringt in het leven van de luisteraar.
L’intruse staat onder de muzikale leiding van Yannis Pouspourikas. Als solisten zien we de bariton Omar Ebrahim die zich specialiseerde in hedendaags operarepertoire en als zodanig vele rollen creëerde. De mezzo-sopraan Hannah Esther Minuttillo zingt in de grote operahuizen van Europa, waaronder de Bayrische Staatsoper München, De Opéra Nationale de Paris, De Nederlandse opera.
Labels: Abattoir Fermé, L'Intruse, Maurice Maeterlinck, OPERA XXI festival, Stef Lernous, Vlaamse opera